woensdag 30 september 2009

maandag 28 september 2009

~

As ik freegje mei

Dyn wyske waait mei twirrewyn
by beltsjeblom en Piipkrûd del
en in swarte lyster sjongt mei.

Yn myn tinzen sjoch ik
dyn fingers oer de taatsen gean,
bliid twinkelje dyn eagen.

In wâldûle lânet in tûken
fan myn âlde libbensbeam en
resitearet dyn leafdesdicht.

Yn it wiid en wite wolketek
fervet ien trochsichtige hân
omkanten fan de hillige faam.

Meitsje ik moaie dreambylden,
wol myn wrâld bedragen wêze,
of sykje ik dyn wolkom thûs?

Leauwe en witte leafste is twa.

~*~

Als ik vragen mag

Je wijsje waait met dwarrelwind
langs fluitekruid en harteplant,
zacht zingt een merel mee.

In mijn gedachten zie ik
je vingers over toetsen gaan,
blij twinkelen je ogen.

Een bosuil landt in takken
van mijn oude levensboom
en reciteert je liefste lied.

In het wit en wijde wolkendek
schildert een doorzichtige hand
contouren van de heilige maagd.

Maak ik mooie droombeelden,
wil mijn wereld bedrogen worden
of adem ik jouw welkom thuis?

Geloven en weten liefste zijn twee.

Delft, 21 mei 2007

zaterdag 26 september 2009

~

Langs het pad van duizend treeën
staat een merrie met haar kind,
suf gedoold en ontevreeën,
vecht en vrij ik met de wind.

Ik staar in bruine paardenogen
vragend naar de zin van al,
strompelend van onvermogen,
slik ik woest mijn eigen gal.

Ik weet wel waar mijn merrie mank gaat,
want ook in mij leeft een narcist,
de bittere ik die aan mijn roer staat,
verkracht mijn hart dat liefde mist.

Ik spuw mijn gal, zal tranen laten,
verlangend naar jouw warme mond,
ik wil zachtjes bij een kaarsvlam praten,
vrijen met je, hier op de grond.

De merrie kijkt en schudt haar manen,
het kind schurkt zachtjes aan haar zij,
wat weet het van mijn grootheidswanen,
wat ziet het nu het kijkt naar mij?

Lief paardje jong mag ik met je ruilen?
Je zachte vacht je speelse tred,
als paarden hoorbaar kunnen huilen,
ween dan met mij nu een duet.

Mijn lief ging heen komt me niet zoeken,
verlangen schrijnt me als een wond,
o merrielief je hoort me vloeken,
stampvoetend strijd ik aan mijn front.

Met vochtige lippen langs mijn handen
zoek je schichtig naar tastbaar voer,
in jullie vlees staan mensentanden,
'Elk zijn meug', zo spreekt de boer.

Vlees is als gras, vergaat als bloemen,
Vlees is zo zwak, doch zalig zacht,
ik kan mij niet op trouw beroemen,
maar zeg mijn man dat ik op hem wacht.

Langs het pad van duizend treeën,
groet ik een merrie met haar kind,
recht wil ik gaan door wereldzeeën,
op weg naar hem die me bemint.



donderdag 24 september 2009

~

Goed dan,
dan loop ik naar de maan,
wentel me in het regolith
en wandel van Sinus Roris
lichtvoetig naar Mare Frigoris.

Zwevend langs de ringgebergten
aanschouw ik verkleumd een marekam,
verwarm me in de Zee der Dampen,
wil stampen, maar
mijn lijf is lam.

Hier waait geen wind
in weerloos libreren, geen dier,
geen vocht, geen gas, geen vuur,
ik kniel ter maan bij Rupes Recta
en uit mijn klacht bij deze muur.

~*~

Okay,
then I will walk to the moon,
turn myself in the regolith
and walk from Sinus Roris
light footed to Mare Frigoris.

Floating along the ring craters
I behold benumbed a mare crest,
warm myself in the Sea of Steam,
will stamp, but
my body is paralysed.

Here no wind is blowing
in helpless tottering I fall,
no animal, no fluid, no gas, no fire,
I kneel to moon at Rupes Recta,
express my lament at this wall.


met dank voor vertaling aan Cor en Mieke van Schaik

Ludwig Van Beethoven ~ Moonlight Sonata

dinsdag 22 september 2009

~

Ervaar als uit een vorig leven
souvenir van opgetild gevoel,
hoera van ik mag meedoen,
de jubel van ik hoor er bij.

Nog één keer kijk ik om
naar traliewerk in cellen,
tussen mazen hangen veren
van krijgsdans en geweld.

De kring wordt wijde wereld,
ik vraag je om te blijven,
zachtmoedig wenk je naar
naast jou waar liefde telt.

Delft, 22 april 2007









Supertramp - Even In The Quietest Moments

zondag 20 september 2009

~

Herman Gorter

* 26 november 1864 te Wormerveer
† 15 september 1927 te Bruxelles

Uit: Verzen; Querido, Amsterdam


Het licht is nog niet geworden

Het licht is nog niet geworden,
de hemel is bleek en vroeg,
de maan en sterren verdorden,
er is nog geen zon genoeg.

Maar van af de wolken gaat
een warmte, en doet blozen
van uit het hart, wie eenzaam staat
en voelt, zooals de roze,

dat ook voor hem dit schijnsel schijnt -
en de morgenzinnen
zweren: zoolang 't leven schijnt,
't hoogste te beginnen.

~*~

vrijdag 18 september 2009

~

O mijn lief, mijn liefste lief,
mijn tevens bron van ongerief,
mijn warm, mijn hart, mijn mooi, mijn zacht,
mijn man van glans en gloed en pracht.

Je bent niet hier, je bent bij jou
en zo ondraaglijk is de kou,
die doordringt tot in iedere cel,
mijn kracht en hopen staan op het spel.

Je bent hier niet en pijn vangt aan,
bij angst toch weer alleen te gaan,
bij wanhoop dat je nimmer komt,
tot ooit jouw stem in mij verstomt.

Het is mijn hart, dat roept in mij
'Gooi af die last en adem vrij,
vang aan het werk, geef lucht de pijn,
opdat jouw lief bij jou wil zijn.'



woensdag 16 september 2009

maandag 14 september 2009

~

In het levenslang zoeken
naar de stem van het hart
in weefsel waar woorden
stil worden geboren,

ervaren we baring
langs bloedrijke lippen,
die drinken en happen
naar leven en lucht,

die fluisteren en tasten
en gode zij dank
ook kunnen kussen
meeslepend en zacht.












Kokia ~ Remember the kiss

woensdag 9 september 2009

~

Jij bent het Aard-Jan Quaak
- Amazingquaak - die vandaag,
precies een jaar geleden stierf;
je gekozen reis naar generzij..

Weg je woorden, weg je beelden,
weg de herinnering aan wat was.

De negende maand van achtenzestig
zag je het licht, hapte je adem,
groeide je op als levend gedicht:



Aard-Jan Quaak

* 15 september 1968
† 09 september 2008

Het Kijken

Ik sta te leren langs de weg.
De kalme tred van koppel X
verlangend naar het einde.
Het rennen van de duivel.

Mooie lange passen maakt
de man die snot verliest.
Ik mompel "hup" en lach
om zijn bestemming.

Een auto neemt een meisje
mee. Angst zeurt door de
ramen. Vrijheid is toch
ook maar terugverlangen.

Ver verheven boven dit
komt uit het niets de rust.
Ik groet en buig en blijf
genageld aan het nergens.

Bron: Hart op de tong 14 mei 2007


~*~

maandag 7 september 2009

~

Je fluistert ga maar leven
in mijn oor en zingt een lied,

er klinkt een echo uit de bodem
van het wankele bestaan,

ginds wordt prikkeldraad verwijderd
en lacht de zon naar vrije maan.










Mitsuko Uchida conducts and plays