woensdag 30 maart 2011

~
Mijn tedere levenslijn droomt
van een nieuwe lente,

stilzwijgen wordt verbroken
want het verharde wil verzacht,

hoe zouden mijn benen weigeren
als de liefste op me wacht?



De eeuwige Lente - Rodin - 1916









Droemvlucht

dinsdag 22 maart 2011

~
Lifting the spirits, salmon
taste better than they look,

the spawning power, poor
people are weaker than the rich?

No, knowing is better, true
people are stronger together.


Basilica di San Giovanni in Laterano

zaterdag 19 maart 2011

~
Nihonjin
in het oude Wakoku,
jullie voelden de beving,

de golf, die vernielde
zelfs gepantserde bronnen,
weer stralingsverdriet.

Hoe te helpen,
zo te hopen, dat het tij
zich zal keren; samen huilen,

samen bergen en herdenken,
Shunbun no hi, voor eeuwig
aan uranium verrijken voorbij.

Rotterdam, 16 maart 2011

菅原道真 - Kan Shōjō

donderdag 17 maart 2011

~
Christina Georgina Rossetti
* 05 December 1830 in London
† 29 December 1894 in London

Who has seen the wind?
Neither I nor you.
But when the leaves hang trembling,
The wind is passing through.

Who has seen the wind?
Neither you nor I.
But when the trees bow down their heads,
The wind is passing by.

~*~

dinsdag 15 maart 2011

~
Wie een taal niet machtig is,
moet zich verlaten op vertalers.

Het luistert nauw,
een woord is zo vermoord.

Delft, april 2010

zondag 13 maart 2011

~
Waalsdorpervlakte
waar het duin nog weet
hoe achttien levenden
in lopen staarden,

na zeven decennia
gedenken geliefden
de achttien doden,
die Campert bezong.

Wat blijft is een straatnaam,
plantsoen, hof en singel,
witte namen op blauw
in wind en in weer.

Zou IJzerdraat aanvaarden,
zijn penning aan dit leger?
Bij het geuzengraf verlangt men
naar het ware van weleer.

Rotterdam, 13 maart 2011










maandag 7 maart 2011

~
Ooit zijn deze panden afgeschreven,
rijp voor slopershand en hamers,
wellicht zullen ze de oude man
met druppel aan de neus verplaatsen.

Er zit een plaatje op de houten bank
naast de verstarde kat, 'Wereldstad'
staat op het raam en 'denkt u bij
het verlaten vooral aan onze buren.'

Wie dan hij, heeft zicht
op de verlaten grachten?
Wie dan hij, heeft weet van
dat wat nimmer rijmen zal?

Op het genageld koper lees ik:
'Vaste klant, A.Z. en komma 97,
ik lijd aan zwarte staar,
zoek waarheid in een lach.

Mijn ogen vinden niets,
de man met vele namen
fluistert in een kastje,
glijdt buitengaats en danst.

Hij roept de zwerver aan,
in het lege wachtlokaal
kust hij zijn kind
en oefent troost,

ziet rond, op, om en af
naar hen die zijn gekomen,
er spat iets uit elkaar,
een iets dat niets

niets meer niets minder is
dan waan in oude lompen,
mijn ooglidslag vertraagt,
vetzucht vervormt mijn zicht.

Het pleit was al verloren
voor de bezorger sprak,
licht in luchtweerkaatste stilte,
de hemel zat potdicht.

Amsterdam, 18 mei 2004