maandag 30 juni 2008

~

屈原 *

In the early fifth moon month
on that fifth day
your choice was the river.

Mountain as witness
how water drank the words
of your Li Sao.

From dragon boats
sounds the roll of drums,
eternal old song.

Glutinous fish rice
is falling wide in the Miluo
wherein you disappeared.

A gust of spring wind
caresses some ear, bringing
your voice with new songs.

A soft bamboo pen
slides over smooth soft silk
at small seal style.

Delft, 25 april 2007


* Qu Yuan ~ Father of
Chinese Poetry ~ 340 - 278 BC

Dank voor de vertaling aan:
cor en mieke van schaik-verlee


zondag 29 juni 2008

~

Rimpelloos, even
de klank van geklots,
slootwater glijdt langs
kleding en leven.

Gaten in het groen,
dan roerloos, verstard,
longen vol water, o,
moederzoekend hart.

Rimpels overal,
nooit meer uw geslof,
uw ogen gebroken, uw hand
nooit meer in onze hand.

Rimpelloos, even,
dan eendjes en V-vorm
van wegschietend
pijltje in kroos.



Rotterdam, juni 2003

maandag 23 juni 2008

~

Wisława Szymborska
* 2 juli 1923 ~ Kórnik, Poland

Uit: Uitzicht met zandkorrel (1997)


Gesprek met een steen

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik wil in je binnenste gaan,
overal rondkijken,
met jou mijn longen vullen."

"Ga weg," zegt de steen.
"Ik ben hermetisch gesloten.
Zelfs aan stukken geslagen
zullen we hermetisch gesloten blijven.
Zelfs fijngewreven tot zand
zullen we niemand binnenlaten."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik kom uit louter nieuwsgierigheid
die alleen het leven kan bevredigen.
Ik ben van plan door je paleis te wandelen
en daarna nog blad en waterdruppel te bezoeken.
Ik heb niet veel tijd voor al die dingen.
Mijn sterfelijkheid hoort je te ontroeren."

"Ik ben van steen," zegt de steen,
"en moet daarom mijn ernst beslist bewaren.
Ga weg van hier.
Ik heb geen lachspieren."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik heb gehoord dat binnen grote lege zalen zijn,
onbezichtigd en vruchteloos mooi,
verlaten en zonder echo van enige voetstap.
Geef toe dat je er zelf niet veel van weet."

"Ja, grote en lege zalen," zegt de steen,
"daar is echt geen plaats.
Mooi, wellicht, maar dat gaat de smaak
van jouw gebrekkige zintuigen te buiten.
Je kunt me leren kennen, maar ervaren nooit.
Mijn hele oppervlak keer ik jou toe,
met mijn hele binnenste lig ik afgewend."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik zoek in jou geen toevlucht voor altijd.
Ik ben niet ongelukkig.
Ik ben niet dakloos.
Mijn wereld is een terugkeer waard.
Ik kom en ga met lege handen.
En als bewijs dat ik er werkelijk ben geweest,
heb ik niets anders laten zien dan woorden
die niemand zal geloven."

"Je komt er niet in," zegt de steen.
"Je mist de zin om deel te nemen.
Er is niets wat dat vervangen kan.
Zelfs een tot alziendheid aangescherpte blik
zal je zonder deze eigenschap niets baten.
Je komt er niet in, weet niets
van de zin om deel te nemen,
bezit daarvan hoogstens een kiem, de verbeelding."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik kan niet tweeduizend eeuwen wachten
voor ik in jouw huis mag komen."

"Als je mij niet gelooft," zegt de steen,
"vraag het dan aan het blad, je zult hetzelfde horen.
Vraag het de waterdruppel, zijn antwoord luidt net zo.
Vraag het ten slotte een haar op je eigen hoofd.
Een lach welt in me aan, een reusachtige lach,
maar ik weet niet hoe ik hem moet lachen."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open."

"Ik heb geen deur," zegt de steen.

~*~

Nederlandse vertaling Gerard Rasch

zondag 22 juni 2008

~

Statige ceders,
o regina viarum,
karrenspoor in steen,

borago buigt opbeurend
waar heirschaar kwam en verdween.



zaterdag 21 juni 2008

~

Het is wijs om de droom
die slachters slaat te koesteren,

slagers schedel blijkt een nauw bassin
voor duivels bloed dat preekt,

totdat de wilskracht van miljarden
zijn machtsspiraal doorbreekt.

donderdag 19 juni 2008

~

Aan de tegelwand
van de ondergrondse
kleeft een bloedafdruk
van een mensenhand.

Geüniformeerden
grijpen de armen
van de armen
en slaan de slag;

er groeien stapels
procesverbalen
tussen ongeopende post
van naamloze legalen

en in de ondergrondse
wast een mensenhand
de bloedafdruk
van de tegelwand.



woensdag 18 juni 2008

~

Ik zou kunnen dichten
van liefde en lichten
maar de tijd gaat zo snel
in het leven
‘t is zo voorbij

Ik zing van ‘t geluk
maar ‘t is bitter en teer
‘t wachten duurt lang
op een wonder
ja dat wonder

Een paradijs uit een vroegere tijd
de wereld is klein en de hemel zo wijd
en dat blijft zo ja ja ja
en dat blijft zo woh woh yeah

Ik wacht op genade
maar wie schenkt dit mij
‘n schip aan de kade
van ‘n oneindige zee
‘t voert me mee woh woh yeah
over zee o no no

Ik kom in een rijk
de mensen zijn er zo goed
ik voel me er eenzaam en verlaten
wie neemt mij mee

Een mens op deze wereld
voelt zich dan nergens thuis
hij wil uit de sleur
naar ‘t lokkend geruis
van die zee o ja ja
d’ oneindige zee mmmmmmm

d'oneindige zee
 目 1967








Disputa del Santissimo Sacramento ~ Raffaello Sanzio
1510-1511 ~ Stanza della Segnatura ~ Roma

dinsdag 17 juni 2008

~

Vrede

kan nu
als je wilt.
Vrede vraagt om ‘nee’.

‘Nee’ tegen
de stukslaande
verzieker in onszelf.

‘Nee’ tegen de lobby,
die met wapens
vrije teugels heeft.

Ga je mee?
Gaan we samen
om de hekken.

Hand in hand,
voel hoe warm, voel de
kracht van de miljarden.

Liefde stroomt,
versterkt het hart,
verzacht de ziel.

Het proces
van wapenmaken stil,
omdat ik het wil.

Delft, 17 juni 2007

vrijdag 13 juni 2008

~

Duivels zaad

'Wat heeft hij u verteld mevrouw?
Ik dacht dat u hem kende.
Hij komt al jaren over deze vloer,
maar spreken doet hij niet.'

'Zijn poëzie droeg hij me voor,
over een puntig plantje,
en over struikelen
over de drempel van..'

'Van wat mevrouw?'

'Ach, klop op zijn deur,
vraag hem te debuteren.
Het heette Heksenkruid.'

woensdag 11 juni 2008

~

Gerrit Kouwenaar

* 9 augustus 1923 in Amsterdam

Met dank aan de Roteb
die de eerste twee zinnen wielen gaf :)


Zonder titel

Het is laat zoals ieder jaar, de tijd
zit krap in zijn heden, de dag
is steeds weer geweest

steek dus het licht aan
dat de toekomst nog uitspaart, spreek
het brood aan dat nog niet doof is, maak
de taal waar achter zijn tekens, spel
het vlees, stil de tijd, leef nog even

~*~

zondag 8 juni 2008

~

Ze is gekleed op zacht en warm,
rilt in de kille lentenacht,
hij draagt haar jas over zijn arm,
staat op het perron en lacht.

Er danst een vonkenregen,
hier heeft ze jaren naar verlangd,
ze kijkt verliefd en wat verlegen,
als hij de jas om haar schouders hangt.

Nog net een glimp van zoete streling,
hoe hij vertederd zijn ogen sluit,
bewust van onschuld en bedeling
loop ik de volle stationshal uit.

Wat had ik graag mijn jas vergeten
als jij mij welkom had geheten.

Delft, 4 mei 2007