zondag 11 oktober 2009

~

Draiwinti

Halve rode maantjes straalden links en rechts,
daar waar jij je tanden zette in mijn hals,
afscheid lag al op de loer, het hielp niet meer dat je
mijn ‘je’ in ‘het ga je goed’, verbeterde in ‘ons’.

Het ga ons goed mijn lief,
nu ik je vast wil houden en los moet laten,
Oost-Indisch doof voor West-Indisch wild.
Waar blijft de vlam als de wind huilt?

Wie redt het vuur als de storm raast?
Kippenvel zet donzen stekels op bij kou
bij angst én bij genot; hoop vrijt met pijn
nu jij je trouw aan mij ontzegt.

Mijn zolen zoeken aarde, om woede
weg te laten vloeien naar het vurig hart
van Mamma Gron, o urulibi, yayolobi,
mi ati e bron, komediman.

Nu jouw ogen de mijne weer vinden,
blijkt het vuur gedoofd,
mijn vleugels hebben vlam gevat,
aan het vlinderend vluchten voorbij.

Draiwinti ~ windvlaag die stof doet opwervelen
Mamma Gron ~ Moeder Aarde
Urulibi ~ promiscue leven
Yayolobi ~ trouweloze liefde
Mi ati e bron ~ mijn hart brandt
Komediman ~ toneelspeler




Geen opmerkingen:

Een reactie posten