maandag 27 juli 2009

~

Vlinderliefde
I

Spoorzoekend bukt ze, vindt indrukken
van wrattenzwijnhoefjes op de hei, terwijl
hij gebaart vanuit een zandverstuiving dat
het snoeshaanei vastligt op gevoelige plaat.

Ze leest de kaart, blaast naar doornen van
bramenstruiken, waaraan een pluk rood
vossenhaar vlamt en staart in eksterogen op
gekromde tenen van een vermoeide reisgenoot.

Lamlendig wacht ze, zwaait naar blinde vinken,
observeert met aandacht hoe hij in drijfzand zijn arm
strekt, worstelend om een met uitsterven bedreigde
weerschijnvlinder te redden van de verstikkingsdood.

Nieuwsgierig roert ze met een takje in het vloeibaar
zand, haar vingers kleuren zacht in aquarelpastellen,
ze vouwt de handen rond haar mond en fluistert:
'Spelen we verstoppertje?'

II

'Hoe kom je daar nou bij?'
lacht hij en stapt op vaste grond,
opent zijn luchtig dichtgevouwen hand
en geeft nieuw leven aan de purperen keizer.

Haar netvliezen kleuren lila,
met schotelogen gaapt ze
de bedreigde vlinder na en hoopt
op roodgehoornde rupsen in de lente.

Haar ogen vinden als zijn handen
reiken, Iris viert kermis in de hel,
een zilveren maan klapwiekt voorbij
tijdens de eerste kus.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten