zaterdag 21 maart 2009

~

Dag, klein meisje in het gras,
dat staart naar lege handjes,
waaruit de paardenbloemen
voor de juf je zijn ontrukt.

Dag, kind tussen scherven,
dat in doodsbange nacht
klappen hoorde vallen en
moeder zo ontredderd zag,

dat uit onwijze mond
wrange woorden hoorde:
'Ik wil hem wel verlaten,
ben bang dat hij ons doodt.'

O, vrouw in mangelarmen
van bloedverziekend bang,
hoe spoel je duivels zaad
uit een verwoeste schoot?

Onontwarbaar leek de kluwen,
onverteerbaar de helse pijn;
het jarenlange harde werken
brak de klauwen van de kramp.

Nu streelt wind je grijze haren,
warmt de zon je moederhuid,
buig je voor het schone leven,
offert olie voor de lamp.

Op je pad van stil verlangen
staat geschreven in het steen:
geef je vrij en laat je lieven,
een moederziel is nooit alleen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten