maandag 20 juni 2011

~

De wereld werd een spiegel,
waarin ik jou voorbij
met woorden op mijn lippen:
'Kom leg je neer naast mij,

ik ben zoals je droomde
roestvlek in kaatsend vlak
in vormen van een vlinder
een tweede lijkt een slak.'

Ik neem het broze huisje
met wijsvinger en duim,
de voelhorens verdwijnen,
ik zie belletjes in schuim.

Eén belletje groeit uit tot bel,
weerkaatst in kleur mijn zacht,
je glimlacht in de verte,
wordt dekhengst voor één nacht.

En als een vlieg door stroop
kruip ik in oude boeken,
ik strijk mijn vleugels glad,
ik ga mijn moeder zoeken.


Delft 2004

Geen opmerkingen:

Een reactie posten