vrijdag 7 januari 2011

~
Pomosa

Mianhaeyo mijn lief,
ik buig mijn hoofd,
vergeef me het brute nee.

Soms trekt een grens zich
langs het gapend graf
van angst en ongeremd gemis,

kom naar de berg van gouden bron,
waar vier pilaren het poortdak
schragen in één ondeelbaar één,

waar witte zijde golft tussen de stenen
van Chiju en vier hemelse koningen
verstild de bulbul beluisteren, die

tussen bamboe een vredig Chuseok verlangt.
Neem mijn eeuwig ja en draag het mee
op iedere ademtocht voorbij de pijn.

Delft, 25 september 2005

Geen opmerkingen:

Een reactie posten