maandag 7 juni 2010

~

Kroegloper

Je hebt je glas weer leeggedronken
en buigt je nog eens naar me toe,
ik voel me klein en weggezonken,
je stinkt naar bier en maakt me moe.

Jij, die me soms zo kon kleineren,
vol liefde zijn en dan weer vuil,
trachtte jij mijn leven te beheren?
Je lichaam gaf je mij in ruil.

Je hebt de vlam van puur gemeende
zo zacht gestuwde levenskracht
gedoofd, opdat ik 's-nachts beweende,
wat jij zo ruw tot stilstand bracht.

Zal jij ooit leren lief te hebben,
te voelen wat slechts mens’lijk is,
verward ben jij in klamme webben
gesponnen in de wildernis.

目 1968

Geen opmerkingen:

Een reactie posten