dinsdag 27 april 2010

~

Lambertus Jacobus Johannes Aafjes
* 12 mei 1914 te Amsterdam
† 22 april 1993 te Swolgen

Uit: Gedichten ~ Contact, Amsterdam-Antwerpen


Toen trad de Dood binnen,
Hij zette zich op een stoel,
Zijn hand streek over het linnen,
Dat werd ontzettend koel;
Hij knikte en lachte weldadig,
Hij bood mij een zilveren fluit.
'Blaas daardoor,' zei hij genadig,
'Je laatsten adem uit,
Want je hebt altijd gezongen
En waarom dan nu niet?
Als ik kijk zie ik in je longen
Nog den adem voor één lied.'
Ik wilde de fluit aannemen
Maar kwam niet weg van den grond,
Toen rekte hij zich op zijn teenen
En stak de fluit in mijn mond.
Ik blies, maar het was zoo treurig
Dat hij weende alwaar hij stond.
'Wie zo speelt,' zei hij, 'blijve in leven,
Want hij is reeds ten doode gewond.'

~*~










Grover speelt dwarsfluit

Geen opmerkingen:

Een reactie posten