woensdag 25 maart 2009

~

Eduard Jozef Antonie Marie Hoornik
* 9 maart 1910 te 's Gravenhage
† 1 maart 1970 in Amsterdam

Uit: Verzamelde Gedichten.

De Trap

Verdwaald in straten en in viaducten
geen mens, geen hond, zelfs geen geluid
zag ik, terwijl ik zonder reden bukte,
opeens een trap recht voor me uit.

Een deurloos huis, men hoeft geen klink te lichten,
onwillekeurig bleef ik staan,
en liet mijn ogen langs de steil-gerichte
en goorste trap ter wereld gaan.

Dan achter mij : de straat, de groene lampen,
en boven mij de hemel: laag en zwart;
een rukwind deed mij aan den deurpost klampen,
toen sloeg de angst mij om het hart.

Noem alle beelden, die mijn netvlies vingen
mijn leven lang, wat helpen zij,
nu ik mij op die trap ga wringen
naar boven aan dien muur voorbij.

Want ‘t jongstgeboorne, het verstikte,
het stond in blazen op dien muur;
daar sloop een hond, die loerend likte
aan sporen van urinezuur.

Hier hing de geur van duist're driften,
van dieren, van een ziekenbed;
gemene woorden, raadselschriften,
waren er kriskras neergezet.

De treden kraakten, barstten, sprongen,
en telkens stootte ik in een kuil,
ontbinding drong zich in mijn longen,
mijn handen sloegen in het vuil.

En steeds weer hoorde ik druppels vallen,
vergeefs zocht ik het druipend oog,
toen telde ik, maar de getallen
verstikten mij, mijn keel was droog.

En hoger steeg ik, kwam langs plekken,
waar ‘n ander ook had stilgestaan,
want in het schimmel gingen trekken
van menselijke wezens staan.

Dien nacht heb ik een kind gevonden
aan ‘t eind der trap op een portaal,
als woorden mij nu helpen konden,
dan vroeg ik God een nieuwe taal,

Om nu te zeggen hoe haar handen
een oude pop hielden omklemd;
toen slaap haar donker overmande
lag er alleen een raaf'lig hemd.

Wat wist ‘t van bloemen en van bomen?
Een trein raast over een viaduct,
komt naderbij, dringt in haar dromen,
wordt groot, en rijdt haar speelpop stuk.

Het zag de trap: in deze gaarde
was schimmel ‘t enige gewas,
de trap: en moederlijf en aarde,
waar zij voorgoed het kind van was.

Die trap, dat kind slaan mij in boeien,
er wordt gevochten en gemoord,
maar waar ik ga, die trap zal groeien,
die plant zich in mijn wezen voort.

De Scala Sancta ligt in Rome,
de Scala Sancta is een grap,
als Christus nog eens hier zou komen,
ik zou Hem voeren naar die trap,

de eindeloze trap der armen,
die voor dit ene lied niet wijkt;
schenk mij als Jacob Uw erbarmen
een trap, die tot den hemel reikt.

~*~










Beeld in hal van Scala Sancta ~ Roma

Gesprek in de nacht - Ed Hoornik

1 opmerking:

  1. Dit is schitterend! Ik had nog nooit van deze dichter gehoord, dank dat je ermee kennis hebt laten maken.
    liefs,
    Alexandra

    BeantwoordenVerwijderen