zondag 16 november 2008

~

Stil blijf ik staan, wil niet verstoren,
vuurbaan van ondergaande zon,
een zilvermeeuw zet stapjes terug,
houdt me nauwlettend in het oog;
strandlopertje holt op zes teentjes,
kopje laag dan weer omhoog.

Vervolg mijn weg, kijk nog eens om,
nog steeds zie ik het witte lijntje
dat uren terug nog toren was.

Nu zo dichtbij,
ze vliegen op,
zie, één is traag,
hinkt op een poot en kleurt
zo zwak en onbeholpen
in zalvend roze avondrood.

De zee golft groen,
de gouden baan zou ik
tot de einder willen gaan,
want voor me schreeuwt
een stad me tegen; te laat
om stil te blijven staan.

Weer zie ik om, in nevelig licht
dat het lijntje wegneemt
uit mijn zicht.

Ik loop naar zuid, keer weer in noord
en laat de beelden van deze dag
nog één keer stap voor stap passeren.
Een kindervoetje in het zand
en dat wat zich niet laat vertalen,
lees ik in golfjes op dit strand.

Nu trap omhoog
door stadse duinen,
weldra de geur van gas en roet,
kijk ik naar zee
en naar het noorden,
de toren licht een wees gegroet.












Jonathan Livingston Seagull - Be

Geen opmerkingen:

Een reactie posten