dinsdag 16 maart 2010

~

Ik was nergens
en vond de bloedzee,
waar rode ijskristallen smelten
op de landtong van verraad.

Ik nam het beeld,
keerde me om en lei het
in afwerende handen
van dienaren van de kroon.

Dit is het bloed, sprak ik,
van de gestorven kinderen,
het is geen wijn,
hun lijfjes zijn geen brood.

In het licht van duisternis,
keek ik in grauwe ogen,
rook de geur van goudkoorts
en ik was nergens.










Cappella di san sebastiano ~ Basilica di san pietro
Detail mozaïek van Cristofari 1730-1736
naar een schilderij van Domenichino

2 opmerkingen:

  1. Hallo Josée,

    Wat is dit een prachtig gedicht,
    wat een schreeuw diep uit het hart.
    De derde strofe beklemt me, alsof
    je wilt zeggen, deze kinderen
    hoeven geen schuld te dragen, en
    je maakt het daarmee gelijk een
    aanklacht tegen God, erg knap
    gedaan

    liefs,

    Tsila,

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Kinderen hebben nooit schuld.. en God (=Liefde voor mij)evenmin.. als er al sprake is van een aanklacht dan de hebzuchtige medemens. Dank voor reageren, je bent de eerste :)

    BeantwoordenVerwijderen